In 1900 is Camilla Hofmann zeventien. Het huis van haar ouders staat in Berlijn, in Steglitz. Het is een groot huis met een park er omheen. Haar vader gaat failliet, het familiebedrijf wordt opgeheven, het grote huis wordt verkocht en de familie valt uit elkaar. Voor Camilla, de jongste, blijft niets anders over dan de herinnering... en het verlangen ooit weer in dat huis in Steglitz te komen en onder de grote lindeboom te kunnen zitten waarvan verteld wordt dat hij wensen in vervulling kan laten gaan.